Hongaarse vlag

In de zomer van 1991 bezocht “De Wandelgek” Hongarije. Dit was in de periode dat het conflict in het toenmalige Joegoslavië tot een uitbarsting zou komen. De reis was een door TEMPUS, een Trans-Europees programma voor samenwerking tussen de EU en haar buurlanden. Hongarije was toendertijd nog geen EU-lid.

Via Tempus financiert de Europese Commissie sinds 1990 projecten om het hoger onderwijs in buurlanden van de EU (de partnerlanden) te herstructureren en te moderniseren.

Het programma is bedoeld voor capaciteitsopbouw in de partnerlanden en niet voor wederzijdse studentenuitwisseling.

Studentenmobiliteit

Studentenmobiliteit van beperkte duur en op beperkte schaal kan onderdeel zijn van een project, zolang dit de beoogde projectresultaten ten goede komt. Het Europese subsidieprogramma voor staf- en studentenmobiliteit tussen Europa en de rest van de wereld is Erasmus Mundus.

Deze reis werd gezamenlijk gemaakt met drie groepen studenten, uit Nederland (Deventer), uit Duitsland (Hannover) en uit Hongarije (Boedapest).

Tijdens de reis bezocht “De Wandelgek” Boedapest en omgeving, het uiterste oosten van Hongarije voor een prachtige 7 daagse kanotocht op de Tisza, een zijrivier van de Donau, en de Hongaarse poesta’s bij Hortobagy.

Hongarije (Hongaars: Sound Magyarország (info·uitleg)), is een land in Centraal-Europa, van noord naar zuid doorsneden door de Donau en begrensd door Oostenrijk, Slowakije, Oekraïne, Roemenië, Servië, Kroatië en Slovenië.

Geschiedenis

Vóór het jaar 1000

Het gebied van het huidige Hongarije wordt voor het eerst genoemd als de Romeinen rond het begin van de jaartelling het deel ten westen van de Donau bezetten en toevoegen aan de provincie Pannonia. Het land werd toen bewoond door Illyriërs en Kelten die al snel onder invloed van de Romeinse cultuur kwamen. Het rijk werd echter steeds bedreigd door de ‘barbaren’ aan de andere kant van de Donau, en in de 5e eeuw konden de Romeinen de grens niet meer verdedigen tegen de Hunnen.

Na de Hunnen kwam het gebied aan beide zijden van de Donau in handen van steeds andere volken met een Germaanse, Iraanse, Turkse of Slavische achtergrond. Rond het jaar 896 deden ook de Hongaren (of Magyaren) hun intrede. Ze onderwierpen de inwoners van de Pannonische vlakte en omringende gebieden en waren door hun strooptochten een eeuw lang de schrik van heel Europa. De kroning van Stefan I (ook wel bekend als de heilige Stefanus) als eerste christelijke koning, in het jaar 1000, liet echter zien dat de Hongaren in staat waren zich aan hun omgeving aan te passen en te overleven.

Het koninkrijk Hongarije

Het vroege Hongaarse koninkrijk kende bij tijden grote successen, maar werd intern verzwakt door de voortdurende machtsstrijd tussen koning en adel. In 1301 stierf de laatste koning uit de Hongaarse Árpád-dynastie, waarna de kroon uiteindelijk in handen van de Oostenrijkse Habsburgers kwam. Maar inmiddels werd Hongarije bedreigd door een nieuwe tegenstander, het Ottomaanse Rijk. De Slag bij Mohács (1526) luidde een 150 jaar durende Turkse bezettingstijd in, waarbij het land uit drie delen kwam te bestaan. Een Turks middendeel (inclusief de hoofdstad Boeda), een koninkrijk onder Habsburgs bestuur in het noorden en westen, en Transsylvanië, een vazalstaat van de Turken, in het zuiden. Toch werd dit het centrum van de Hongaarse cultuur in deze moeilijke periode.
Na het mislukte Beleg van Wenen (1683) dreven de Oostenrijkers de Turken een heel eind terug en viel heel Hongarije in Habsburgse handen. In de 18e en 19e eeuw kwamen de Hongaren, waarvan het nationaal bewustzijn steeds toenam, een aantal keren in opstand tegen de Oostenrijkers. De vrijheidsstrijd van 1848 wordt nog jaarlijks op 15 maart herdacht. Alle opstanden mislukten, maar in 1867 bereikten Oostenrijk en Hongarije alsnog een compromis, de Ausgleich. Hiermee kreeg het Koninkrijk Hongarije een min of meer gelijkwaardige status in de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie. De Hongaren bestuurden voortaan niet alleen zichzelf, maar ook de vele nationale minderheden in hun koninkrijk, waartegen een magyarisatiepolitiek gevoerd werd.

Na de Eerste Wereldoorlog

Na de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog viel de dubbelmonarchie in vele stukken uiteen; er ontstond een onafhankelijk Hongarije, maar krachtens het Verdrag van Trianon raakte het ten opzichte van het gebied dat vroeger onder Hongaars zelfbestuur stond twee derde van zijn grondgebied en driekwart van zijn inwoners kwijt. Pogingen om in het resterende deel van het land een democratische, en vervolgens een communistische republiek te vestigen mislukten. De macht kwam in handen van de autoritaire admiraal Miklós Horthy, die tijdens het interbellum alles in het werk stelde om de verloren gebieden te herwinnen. Er werd toenadering gezocht tot nazi-Duitsland en met Duitse hulp kreeg men een deel van Transsylvanië en Slowakije terug. Toen Horthy met de Duitse nederlaag in zicht ook gesprekken aanknoopte met de geallieerden, werd Hongarije in maart 1944 door Duitsland bezet. Met hulp van de lokale fascisten, de pijlkruisers, werd nu in minder dan een jaar een aanzienlijk deel van de grote Joodse bevolkingsgroep (circa 440.000 mensen) naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau afgevoerd.

De troepen van de Sovjet-Unie waren in 1945 bevrijders, maar tegelijk ook nieuwe bezetters. Een tweede poging om een democratische republiek te vestigen was gedoemd te mislukken, Hongarije moest tot het Oostblok toetreden. Na Stalins dood leek er ruimte voor meer vrijheid, maar de onderdrukking van de Hongaarse opstand van 1956 maakte duidelijk dat die vrijheid zeer beperkt was. Veel Hongaren vluchtten naar het westen. Onder het bewind van János Kádár bleef het politieke systeem repressief, maar op economisch gebied werden de communistische principes vanaf de jaren 60 flexibel toegepast. De consument kreeg meer aandacht, er was enige ruimte voor particulier initiatief. Het land werd daarom gezien als de minst onaantrekkelijke barak van het Oostblok.

In de jaren 80 ontstond in de communistische partij een belangrijke groep die ook meer politieke vrijheid wilde toestaan. Toen de ontwikkelingen in de Sovjet-Unie dat mogelijk maakten werd de oude Kádár terzijde geschoven en begon het bewind zichzelf te hervormen. In 1989 werden de leiders van de opstand van 1956 in ere hersteld. Op 23 augustus 1989 opende men het IJzeren Gordijn en in oktober van dat jaar werd in overleg met de democratische oppositie de volksrepubliek ontbonden en vervangen door de Republiek Hongarije. De eerste vrije parlementsverkiezingen vonden in 1990 plaats. Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 kon Hongarije ook in de buitenlandse politiek vrije keuzes maken: het land trad na volksraadplegingen toe tot de NAVO (1999) en de Europese Unie (2004).

Geografie

Klimaat

Hongarije heeft een gematigd landklimaat. In de hoogste delen van het Transdanubisch Middelgebergte en het Noordelijk Middelgebergte heerst een subalpien klimaat. De Grote Laagvlakte heeft een echt landklimaat. Hongarije heeft koude, natte winters en warme zomers.

De gemiddelde januari-temperatuur is in het westen en zuidwesten ca. 0 °C. De gemiddelde juli-temperatuur ligt tussen 18 °C in het noordwesten en 22 °C in het zuidoosten. Hongarije heeft vrij veel zonne-uren, gemiddeld 2000 uur per jaar. De jaarlijkse gemiddelde neerslag (500 mm) is vrij laag als gevolg van de regenschaduw van de Alpen, maar varieert onder invloed van de Atlantische Oceaan. In de winter is het land soms bedekt met een dik sneeuwtapijt.

Landschap

Naar landschap kan Hongarije ruwweg in vier delen opgedeeld worden. Verreweg de omvangrijkste daarvan is de Grote Hongaarse Laagvlakte of de Alföld, ten oosten van de Donau. Deze vlakte beslaat het midden en zuidoosten van het land, waar zich ooit de Hongaarse poesta (vertaald uit het Slavisch: leegte) uitstrekte. In oosten wordt de vlakte net over de grens in Oekraïne en Noord-Roemenië begrensd door de oostelijke Karpaten. In het zuiden zet de Alföld zich voort in Roemenië en Servië om daar uiteindelijk te eindigen tegen de zuidelijke Karpaten. Midden door de vlakte stroomt de Tisza (584 km), in grootte de tweede rivier van Hongarije.

Het tweede landschapstype is dat van de bergen in het noorden (Felföld), langs de grens met Slowakije. Dit is het Noord-Hongaars middelgebergte, gevormd door uitlopers van het noordelijke deel van de Karpaten. Het Hongaarse gebergte wordt weer in verschillende delen onderscheiden. De hoogste berg van het land, de Kékes (1014 m.) ligt in het Mátragebergte, meer naar het oosten begint het Bükkgebergte.

Ten westen van de Donau (Duna, 417 km in Hongarije) zet de Pannonische vlakte zich voort in het glooiende landschap van Transdanubië. Helemaal in het zuiden ligt boven Pécs het Mecsekgebergte, in het zuidwesten vormt de Drau (Dráva) de grens met Kroatië. In het noorden wordt dit deel van het land begrensd door het Transdanubisch Middelgebergte, waarvan het Bakonygebergte het grootste deel vormt. Ten zuiden van de Bakony ligt het Balatonmeer, het grootste meer van Centraal-Europa (596 km²). Boven Boedapest sluiten de Transdanubische en het Noord-Hongaarse bergruggen op elkaar aan. Hier moet de Donau zich bij de Donauknie een weg door de bergen banen.

Ten noordwesten van het Transdanubisch Middelgebergte vinden we tenslotte het laatste van de vier hoofdlandschappen, de Kleine Hongaarse Laagvlakte, die zich over de Donau voortzet in Slowakije. Het Hongaarse deel wordt doorsneden door de rivier de Rába en eindigt ten westen van Szombathely tegen de uitlopers van de Alpen.

Natuur

Hongarije telt tien nationale parken, waarvan het Nationaal Park Hortobágy het grootste is. Ten zuiden van de hoofdstad ligt het Nationaal Park Kiskunság. De andere zijn de nationale parken Aggtelek, Boven-Balaton, Bükk, Donau-Drava, Donau-Ipoly, Fertő-Hanság, Körös-Maros en Őrség. Verder zijn er nog vele beschermde natuurgebieden.

Demografie

Algemeen

Hongarije telt 9.958.453 (2012) inwoners. Dit was in 1980 nog 10.701.063, maar sindsdien is het geboortecijfer sneller gedaald dan het sterftecijfer. Het geboortecijfer ligt ongeveer rond het Europese gemiddelde, maar het sterftecijfer is hoog in verhouding tot het economisch niveau van het land. De levensverwachting voor mannen is 68,6 jaar, dat is 7 jaar minder dan het EU-gemiddelde. Voor vrouwen is de levensverwachting van 76,9 jaar de laagste binnen de EU (2004).

Etniciteit en taal

Naar etniciteit is de Hongaarse bevolking vrij homogeen. Volgens de volkstelling van 2001 maken de etnische Hongaren 92% van de bevolking uit. De grootste minderheidsgroep vormen de Roma/zigeuners. Ongeveer 190.000 Hongaren gaven bij de volkstelling aan tot deze groep te behoren. In werkelijkheid zijn het er meer: de schattingen variëren van 400.000 tot 600.000. Daarnaast vormen de etnische Duitsers, Slowaken en Kroaten in Hongarije minderheden van enige omvang. Ook bij deze groepen zijn de werkelijke aantallen hoger dan die in de volkstelling. De overige minderheden, onder meer Roethenen, worden op minder dan 0,25% van de bevolking geschat.

telling 2001  pct schatting  pct
Hongaren 9.416.045 92,33
Roma / zigeuners 189.984 1,86 500.000 4,90
Duitsers 62.105 0,61 210.000 2,06
Slowaken 17.693 0,17 105.000 1,03
Kroaten 15.597 0,15 85.000 0,83
onbekend 570.537 5,59

De situatie van de Roma/zigeuners is moeilijk en is er sinds de val van het communisme alleen maar op achteruitgegaan. Het opleidingsniveau is laag, de werkloosheid hoog. Er is sprake van een vicieuze cirkel van armoede, criminaliteit en discriminatie.

Het Hongaars (magyarul) is de officiële taal van Hongarije. Het is een Finoegrische taal, die geen enkele verwantschap heeft met de naburige talen. Naar Nederlandse maatstaven is de kennis van vreemde talen matig. Ouderen spreken soms Duits, jongeren redden zich steeds beter in het Engels.

In 2011 werd een nieuwe volkstelling gehouden. Hieruit is gebleken dat het aantal Roma nu 315.583 is. De Duitsers vormen de tweede grote minderheid van Hongarije met 185.696 personen. In totaal vormen de minderheden een groep van 644.524 personen op een totale bevolking van 9.937.628 inwoners.

Hongaarse minderheden

Beduidende Hongaarse minderheden wonen in de buurlanden, te weten in Roemenië (in Transsylvanië), Slowakije, Servië, Oekraïne, Kroatië en Oostenrijk (in Burgenland). In Slovenië heeft het Hongaars een officiële status.

Hongarije is nog steeds zeer begaan met het lot van in het buitenland wonende Hongaren. Dit vertaalde zich in 2001 bijvoorbeeld in de statuswet, die voor grote spanningen zorgde met Slowakije en Roemenië.

Religie

De meerderheid van de Hongaarse bevolking is katholiek. Van de protestantse kerkgenootschappen is de Hongaarse Gereformeerde Kerk de grootste. Deze heeft vooral aanhang in het oosten van het land. Daarnaast zijn er nog Russisch-orthodoxe, Servisch-orthodoxe, baptistische, methodistische en unitarische geloofsgemeenschappen. Het kerkbezoek is niet zo frequent in Hongarije: iets meer dan 10% van de bevolking gaat wekelijks ter kerke. De joodse gemeenschap telt ongeveer 100 000 leden.

gezindheid percentage gezindheid percentage
katholiek 51,9 Grieks-katholiek 2,6
Calvinistisch 15,9 niet religieus 14,5
Luthers 3,0 onbekend 10,8

De Katholieke Kerk in Hongarije telt vier aartsbisdommen (Eger, Esztergom, Kalocsa en het in 1993 opgerichte Veszprém) en 12 bisdommen. De aartsbisschop van Esztergom is tevens primaat van Hongarije en krijgt qualitate qua de kardinaalshoed. De Katholieke Kerk werd na 1945 zwaar verdrukt door het communistische regime. In 1948 werd kardinaal Mindszenty gearresteerd en in 1949 veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. De grondwet van 1949 vermeldde formele vrijheid van religie en een volledige scheiding van Kerk en staat. In 1951 volgden schijnproces en veroordeling van de aartsbisschop van Kalocsa, József Grosz. Pas in de jaren 1960 kwam er enige ontspanning in de relatie tussen de Kerk en het regime. In september 1964 kwam een beperkte overeenkomst met het Vaticaan tot stand, de eerste van deze aard tussen de Heilige Stoel en een communistisch land. In 1971 volgde een herziening van het sinds 1950 bestaande verdrag tussen de Hongaarse staat en de Kerk, waarbij de katholieke geestelijken meer ruimte kregen op het terrein van de zielzorg en binnen hun eigen organisatie. Ook in financieel opzicht werd de positie van de Katholieke Kerk verbeterd. Na de val van het communisme in Oost-Europa werden in 1990 de diplomatieke betrekkingen met de Heilige Stoel volledig hersteld.

Bij de opstand van 1956 werd kardinaal Mindszenty bevrijd, maar toen de Sovjettroepen op 4 november naar Boedapest terugkeerden, zocht hij zijn toevlucht in de Amerikaanse ambassade waar hij tot 1971 noodgedwongen verbleef.

Economie

Systeemverandering

Na 1989 is Hongarije overgestapt van een planeconomie met marktelementen naar een sociale markteconomie. Onrendabele bedrijven zijn gesloten, de landbouwcollectieven ontbonden. De eerste paar jaar leidde dit tot een scherpe daling van de productie, maar sinds 1993 neemt het BNP weer toe. Het voor inflatie gecorrigeerde inkomen bleef aanvankelijk bij het BNP achter en evenaarde pas in 2002 het niveau van 1989.

In de periode 2000-2005 was de jaarlijkse groei van gemiddeld 4% hoger dan die in de oude EU-landen en de stijging van de inkomens lag aanzienlijk boven het EU-gemiddelde. Verwacht mag worden dat de achterstand op het westen geleidelijk verder zal worden ingelopen, maar zeker niet alle Hongaren gaan erop vooruit. Geschat wordt dat ca. 15% van de bevolking in armoede leeft.

Buitenlandse investeringen zijn belangrijk voor de transformatie van de economie. Vooral de particuliere investeringen, die een veelvoud zijn van de steun die door de EU is verstrekt. Dit betekent wel dat de meeste grote bedrijven door buitenlandse ondernemingen zijn overgenomen, wat natuurlijk afkeer wekt.

De motieven voor buitenlandse ondernemingen om zich in Hongarije te vestigen verschillen. Soms gaat het om de lokale markt (Heineken), andere bedrijven komen in de eerste plaats om met goedkope arbeidskracht exportartikelen te fabriceren (Audi). In 2006 bedroeg het gemiddeld maandloon 638 euro. Naast de relatief lage salarissen is echter ook het hoge opleidingsniveau in Hongarije voor de industrie van belang, in combinatie met een goede infrastructuur en een stabiel politiek systeem.

Sectoren en overheid

Terwijl de lichte industrie en de dienstverlening zich per saldo goed ontwikkelen, blijft de landbouw achter. De boeren krijgen in beperkte mate subsidie, maar onvoldoende voor de investeringen die onder andere door de EU-regelgeving verlangd worden. Vooral de veeteelt is daarvan het slachtoffer, in de akkerbouw en tuinbouw is de situatie minder ernstig.

De geregistreerde werkloosheid is in Hongarije ca. 10%, maar dit cijfer wordt geflatteerd door de extreem lage arbeidsparticipatie. Door de reorganisaties van de jaren ’90 heeft Hongarije veel (jong) gepensioneerden en arbeidsongeschikten met een kleine uitkering. Daar staat wel weer tegenover dat het land een grote en groeiende zwarte economie heeft, waarvan de omvang op 20 tot 25% van het BNP geschat wordt.

Het grote overheidstekort is een risicofactor. Het was de bedoeling om in 2010 over te stappen van de forint op de euro, maar het lijkt erop dat Hongarije de normen voor toetreding (een staatsschuld van maximaal 60% en een begrotingstekort van minder dan 3% van het BNP) niet gaat halen. Een belangrijke oorzaak is de concurrentie tussen de beide politieke blokken, die de overheidskas hebben gebruikt om kiezers te winnen.

Op langere termijn is de vergrijzing de belangrijkste uitdaging voor de Hongaarse economie. Dit probleem speelt in bijna alle ontwikkelde landen, maar is door een laag geboortecijfer, een migratiesaldo van nul en lage spaarsaldi in Hongarije bijzonder groot.

Veel bedrijven in Hongarije zijn onderdeel van buitenlandse multinationals. De grootste Hongaarse bedrijven zijn MOL – Hongaarse Olie en OTP Bank.

Feiten en cijfers

Bruto nationaal product

  • Totaal: $198,1 miljard (2011)
  • Reëel groeicijfer: ca. 1,7 (2011)
  • Inkomen per hoofd van de bevolking: € 15.700 (2011)
  • Per economische sector:
    • Land- en tuinbouw: 3,7% (2011)
    • Industrie: 31,3% (2011)
    • Dienstensector: 65% (2011)

Import:

  • $93,9 miljard (2011)

Export:

  • $103,1 miljard (2011)

Buitenlandse schuld:

  • 80,6% van het bbp (2011)

De munteenheid in Hongarije is de forint. 100 forint = € 0,35 (september 2012)

Door de financiële crisis in de tweede helft van 2008 kende de Forint dat jaar behoorlijke schommelingen. Deze ontwikkelde zich tussen de circa € 0,34 en € 0,44 wat voor de bevolking veel onzekerheid bood.

De meeste hypotheken zijn afgesloten in buitenlandse valuta zoals de euro en de Zwitserse frank, waardoor men, vanwege de relatieve waardestijging van de Euro en vooral de Zwitserse frank, voor enorme lastenverzwaringen kwam te staan.

Infrastructuur

Steden

De Hongaarse hoofdstad Boedapest is met 1,7 miljoen inwoners (2,5 miljoen in de agglomeratie) veruit de grootste. Debrecen is op ruime afstand tweede, Miskolc derde. De Hongaarse steden met meer dan 100.000 inwoners zijn:

  1. Boedapest: 1.727.300 (agglomeratie: 2.550.000)
  2. Debrecen: 205.100
  3. Miskolc: 181.100 (270.000)
  4. Szeged: 162.500
  5. Pécs: 158.700
  6. Győr: 128.400
  7. Nyíregyháza: 116.200
  8. Kecskemét: 106.500
  9. Székesfehérvár: 103.300

Verkeer

Hongarije heeft een dicht wegennet, dat echter niet opgewassen is tegen de huidige verkeersdruk. Prioriteit heeft de uitbouw van het autosnelwegennet, waarvan het grootste deel alleen met een geldig autowegvignet gebruikt mag worden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Oostenrijk en Zwitserland worden de vignetten niet als sticker op de autoruit geplakt, maar wordt bij ‘uitgifte’ van een vignet het kenteken in een centrale databank vastgelegd en vindt controle plaats aan de hand van het kenteken van de auto. Deze virtuele vignetten zijn verkrijgbaar bij de grens, de grotere tankstations, via het internet, per (mobiele) telefoon of per sms.

Alle autosnelwegen komen samen in Boedapest. De M1 voert naar de Oostenrijkse grens, de M3 naar Miskolc (met uitbreidingsplannen tot de Oekraïense grens), de M35 naar Debrecen (richting de Roemeense grens) en de M5 naar Szeged, Servië en Roemenie (M43). De nieuwste snelweg is de M6 die Boedapest met Pécs verbindt. De oudste autosnelweg, de M7, verbindt Boedapest met het Balatonmeer en loopt (sinds de zomer van 2009) vervolgens langs de grens met Kroatië en naar Slovenië (M70). Daardoor is een doorgaande snelwegverbinding ontstaan vanuit de zuidoever van het Balatonmeer, via Slovenië (Maribor) en Oostenrijk (Graz) naar Duitsland en de Benelux. De ring rond Boedapest (de M0) is gereed aan de zuid-, oost- en noordzijde van de stad.

Ook het spoorwegnet van ca. 7.500 km heeft de vorm van een ster met Boedapest als centrum. De spoorwegmaatschappij MÁV biedt personenvervoer per trein aan tussen de grotere steden. Het openbaar vervoer tussen de dorpen wordt verzorgd met een dicht net aan autobuslijnen.

De luchthaven van Boedapest heet voluit Budapest Liszt Ferenc Nemzetközi Repülőtér (‘Internationale Luchthaven Franz Liszt Boedapest’). De luchthaven Liszt Ferenc kent twee terminals. Terminal 1 is de oudste en werd tot maart 2012 gebruikt voor charters en budgetmaatschappijen. Terminal 2 is zeer modern en wordt sinds 2012 gebruikt door alle grote internationaal opererende maatschappijen. Liszt Ferenc was tot februari 2012 de thuishaven van de Hongaarse luchtvaartmaatschappij Málev en is nu thuishaven van de low-cost carrier Wizz Air.

Andere internationale vliegvelden bevinden zich in Debrecen (Luchthaven Debrecen) en bij Hévíz (Hévíz-Balaton Airport). Deze laatste luchthaven ging onder de naam FlyBalaton in het najaar van 2009 failliet en heeft in het voorjaar van 2011 een doorstart gemaakt. Sinds de zomer van 2011 zijn er weer charterverbindingen vanuit diverse Duitse steden en Rusland.

Energie

Hongarije heeft één kernenergiecentrale, aan de Donau bij Paks. Paks is de belangrijkste stroomleverancier van het land, gascentrales vormen de tweede pilaar onder de stroomvoorziening. Olie en kolen spelen een meer beperkte rol. Vrijwel alle energiebronnen moeten worden geïmporteerd.

Van een met Slowakije geplande grote waterkrachtcentrale in de Donau bij Gabčíkovo-Nagymaros werd eind jaren 1980 afgezien na publiek protest tegen de gevolgen voor het landschap. Wel is er momenteel hoop om aardwarmte op grote schaal als alternatieve energiebron te gaan gebruiken.

Water

Door zijn ligging is Hongarije rijk aan zoetwater. Het waterverbruik is er ook relatief hoog, maar neemt de laatste jaren af door de hogere tarieven die in rekening worden gebracht. Verreweg de grootste hoeveelheid water wordt gebruikt in de industrie, huishoudens nemen 13% van het totale verbruik voor hun rekening (195 liter per hoofd/dag).

Bijna alle huishoudens zijn aangesloten aan het waterleidingnet, maar er zijn in de Hongaarse dorpen ook nog steeds veel openbare tappunten te vinden. De kwaliteit van het drinkwater voldoet nog niet in alle gevallen aan de EU-normen. Het meeste drinkwater wordt gewonnen uit grondwater en bodemvervuiling is soms een probleem.

Het systeem voor afvalwaterzuivering is nog in ontwikkeling. Nog maar de helft van de huishoudens is aangesloten op het riool (90% in Boedapest, in de dorpen niet meer dan een derde). Ook van het rioolwater wordt een deel niet of maar beperkt gezuiverd.

Overheid en politiek

Overheid

De Hongaarse Republiek is een parlementaire democratie. De president is het staatshoofd, de premier leidt de regering, de hoogste macht berust bij het parlement.

Het parlement (Országgyűlés) beoordeelt de door de regering voorgestelde wetgeving en kan ook zelf het initiatief nemen om wetten op te stellen. Het huis bestaat uit een enkelvoudige kamer met 386 zetels en wordt iedere vier jaar in zijn geheel herkozen.

De parlementsverkiezingen vinden plaats volgens een gemengd systeem. De kiezer brengt één stem uit op een districtsvertegenwoordiger en één op een partijlijst. Het districtenstelsel levert 176 volksvertegenwoordigers, de overige 210 zetels worden middels een complex systeem van evenredige vertegenwoordiging door de partijen gevuld. Voor de partijen geldt een kiesdrempel van 5%. Er zijn in de regel twee verkiezingsronden nodig, die twee weken na elkaar worden gehouden.

Het is gebruikelijk dat de partijen de parlementsverkiezingen ingaan met een kandidaat-premier. Na de verkiezingen kiest het parlement de kandidaat van de winnende coalitie tot premier (sinds 2010: Viktor Orbán). De macht van de premier is in Hongarije vrij groot, hij draagt kandidaat-ministers voor aan het parlement en heeft de bevoegdheid onwelgevallige kabinetsleden te ontslaan.

De president van de republiek wordt iedere vijf jaar door het parlement gekozen. Het presidentschap is vooral een ceremoniële functie. Formeel is de president opperbevelhebber van de Hongaarse strijdkrachten. Zijn ambtswoning bevindt zich in de burcht van Boeda. Op feestdagen spreekt hij het volk toe.

Hongarije heeft een Constitutioneel Hof met de bevoegdheid de grondwettelijke aspecten van de wetgeving te beoordelen. Dit hof staat volledig los van de reguliere rechterlijke macht waarvan het Hooggerechtshof het hoogste orgaan is. De leden van de rechterlijke macht worden benoemd door het parlement c.q. de regering, maar opereren vervolgens volledig onafhankelijk.

Hongarije kent verschillende door het parlement benoemde ombudsmannen die bindende adviezen kunnen geven, bijvoorbeeld in kwesties die de rechten van nationale minderheden aangaan.

  • Lijst van premiers van Hongarije
  • Lijst van staatshoofden van Hongarije

Politieke partijen

De 386 zetels in het Hongaars parlement worden bezet door:

  • Hongaarse Burgerunie of Fidesz – MPSZ (partijleider: Viktor Orbán) (263 zetels, waarvan 36 namens de KDNP)
  • Christendemocratische Volkspartij of KDNP (Zsolt Semjén) (in lijstverbinding met Fidesz)
  • Hongaarse Socialistische Partij of MSZP (Attila Mesterházy) (49 zetels)
  • Beweging voor een beter Hongarije of Jobbik (Gábor Vona) (47 zetels)
  • Politiek Kan Anders of LMP (Schiffer András) (15 zetels)
  • Democratische Coalitie of DK (Ferenc Gyurcsány) (10 zetels)
  • onafhankelijk (2 zetels)

Niet vertegenwoordigd in het parlement:

  • Alliantie van Vrije Democraten of SZDSZ (Attila Retkes)
  • Hongaars Democratisch Forum of MDF (Ibolya Dávid)
  • Samen 2014 (Együtt 2014) (Gordon Bajnai)

Bestuurlijke indeling

Het belangrijkste regionale bestuursniveau van Hongarije is het comitaat of de provincie (Hongaars: megye), sinds 1950 zijn dat er 19. Bovendien krijgt sinds 1990 elke stad van meer dan 50.000 inwoners de status van een stad met comitaatsrecht. Sinds 2005 zijn dat er 23. De hoofdstad Boedapest is een geval apart.

Cultuur

Bezienswaardigheden

Steden, o.a.:

  • Boedapest
  • Eger
  • Pécs

Landschappen, o.a.:

  • Balatonmeer
  • Donauknie
  • Fertő tó
  • Nationaal Park Hortobágy

Hongaarse keuken

  • Dobos-taart, biscuittaart met chocolade, karamel en hazelnoten
  • Goulash (pörkölt en gulyás), vleesschotel en soep
  • Kolbász, gekruide varkenssalami
  • Paprikás krumpli, gerecht dat bestaat uit aardappelen, ui, paprikapoeder, knoflook, kummel en kolbász
  • Túrós csusza, gerecht van deegwaren met gebakken spekjes, kwark en zure room

Hongaarse muziek

Behalve aan de Hongaarse volksmuziek heeft Hongarije ook bijgedragen aan de klassieke muziek met componisten als Béla Bartók, Zoltán Kodály en Franz Liszt.

Onder het communistische regime (1949-1989) was er een comité dat muziek censureerde. De Hongaarse muziek maakte echter een ontwikkeling door die vergelijkbaar is met die in West-Europa. In de jaren zestig werd de Hongaarse beat- en rockmuziek groot gemaakt door bands als Illés, Omega en Metró. In de jaren zeventig was de rockband Locomotiv GT zeer populair. In de jaren tachtig stonden discobands als Neoton Família onder grote belangstelling. Deze popgroep werd onder de naam Newton Family ook buiten Hongarije een succes.

De hedendaagse Hongaarse populaire muziek omvat vele stijlen en sluit aan bij de internationale ontwikkelingen. Sinds 1994 doet Hongarije regelmatig mee aan het Eurovisiesongfestival.

Media

Pers

In Hongarije verschijnen 40 dagbladen.

De bekendste landelijke dagbladen zijn:

  • Népszabadság (sociaaldemocratisch, oplage ca. 100.000 exemplaren)
  • Magyar Nemzet (rechtsconservatief, oplage ca. 50.000 exemplaren)
  • Magyar Hírlap (voorheen liberaal, tegenwoordig conservatief, oplage ca. 25.000 exemplaren)
  • Népszava (traditioneel sociaaldemocratisch, oplage ca. 20.000 exemplaren)

Radio en televisie

De publieke televisie heet Magyar Televízió (MTV) en zendt uit op twee kanalen, m1 en m2. De tweede publieke televisieorganisatie is Duna Televízió, die de kanalen Duna TV en Duna World bezit. Daarnaast bestaan er vele commerciële stations waarvan ATV, TV2 en RTL KLUB de best bekeken zenders zijn. Daarnaast bestaan nog kleinere kanalen zoals Viasat 3 en Hálózat Televízió en themakanalen zoals Minimax en Animax (kinderzenders), Hír TV (nieuwszender), TV Paprika (kookzender), Viasat History (geschiedeniskanaal) en Spektrum Televízió (technische documantaires), alsmede Hongaarse versies van internationale zenders zoals Viva, Music Television Hungary, National Geographic Channel, Nickelodeon, Eurosport, History Channel en Discovery Channel.

De publieke radio heet Magyar Rádió, en bestaat uit drie zenders: Kossuth Rádió (MR1; nieuws, cultuur, literatuur, politiek), Petőfi Rádió (MR2; voor alternatieve pop) en Bartók Rádió (MR3; klassieke muziek). Daarnaast zijn er commerciële muziekzenders als Class FM en Juventus Rádió.

Op 1 januari 2011 is de organisatie Médiaszolgáltatás-támogató és Vagyonkezelő Alap (MTVA) opgericht die MTV, Duna TV, Magyar Rádió en het persbureau MTI in één orgaan verenigt. Critici zien in deze samenballing het einde van de onafhankelijke publieke nieuwsvoorziening van Hongarije.