Terug naar: Het Overzicht van etiketten

Een zeer vreemd etiket is dat van de uit Twente afkomstige Huttenkloas bieren. Op het etiket staat prominent afgebeeld een houten stoel waarin iemand kan worden vastgebonden. Bovendien waar komt die vreemde naam Huttenkloas vandaan?

“HENGELO – `Huttenkloas` is de naam van een bier dat sinds kort in Hengelo en enkele andere plaatsen in Twente genuttigd kan worden. Brouwer Ruud van de Gevel en zijn kompaan Johan Nijhof, beiden uit Hengelo, brachten begin deze maand het bier in drie verschillende smaken op de markt.

Zowel in diverse café`s als bij slijters in Twente is het bier al verkrijgbaar. De echte Huttenkloas werd na zijn arrestatie 110 dagen naakt vastgebonden op een houten stoel in Oldenzaal, alvorens hij werd geradbraakt. Die stoel vormt nu het logo op het etiket. `Wat zol e geer`n zon lekker biertjen hemn had. Dan zol `m `t wochtn stukkn legter ween vall`n.` De bijgevoegde tekst maakt een knipoog naar de historie.

Van de Gevel: `De naam van deze markante Twentse figuur geeft aan dat het bier een duidelijke binding heeft met deze streek. Zo onderscheidt het zich van de grote merken. Regionaal bier is hier namelijk nogal schaars.`  De introductie van het bier is de kroon op anderhalf jaar voorbereiding. Van de Gevel en Nijhof, overdag werkzaam bij een zorgverzekeraar en als boekhouder, werkten in hun vrije tijd aan het bierproject. `In december vorig jaar was het eerste proefbrouwsel klaar. Dat hebben we vrienden voorgezet. Op basis van de reacties die wij daarop kregen, hebben we de definitieve smaak bepaald en besloten we dat we drie verschillende biertjes zouden gaan uitbrengen.` Met deze drie varianten, `wit bier`, `donker bier` en `goud bier`, werpt Huttenkloas zich op de markt van speciaalbieren”.

[Bron: http://www.huttenkloas.nl/nieuws/de-geest-van-huttenkloas-waart-weer-door-twente]

 

Huttenkloas, een historisch biertje!

Het was rond 1700 dat in het buurtschap Bentelo ene Klaas Annink werd geboren, zoon van Jannes Annink en Jans Geere. In de Twentse Marken waren er grote groepen dagloners, zwervers en kleine boeren die in tijden van rampspoed tot de ergste vormen van armoede vervielen. De stap naar misdaad is dan klein. Klaas Annink, bijgenaamd Huttenkloas, groeide letterlijk op voor galg en rad. Moord en doodslag waren gewone gespreksstof thuis bij Kloas, zijn vrouw Aarne en zoon Jannes. Het ging van kwaad tot erger. Ten lange leste werden de aanwijzingen van de moorden begaan door Huttenkloas en de zijnen zo duidelijk dat ze in Oldenzaal gevangen werden gezet. Huttenkloas zat 110 dagen aan een dwangstoel gekluisterd voordat hij op het Rad terechtstond. Had hij maar zo’n lekker biertje gehad dan was hem het wachten stukken lichter gevallen.

‘t Zal 1700 ween wes dat in Beentel ‘n jungske, Kloas Annink eneumd, ‘t lecht zag. Gin besten tied, der warn völ kleene boern, armoodzaaiers en knecht’n dee in dissen tied ‘t biester slecht harn. Om op ‘t rechte pad te bliewn was nich makkelijk. Kloas Annink, zien biejnoam ‘Huttenkloas’, mos wa op ‘t schavot komn. In zien hoeshoaln wordn oawer leawn en dood deur Kloas, vrouwe Aarne en zien zun Jannes nich lang proat. ‘t Gung van kwoad tot slimmer. Op ‘t leste wör ‘t de hoge heern te völ en heb ze ‘m 110 daagn op ‘n dwangstoal vaste zat veur datte op ‘t rad teregtestun. Wat zol e geer’n zo’n lekker biertjen hemn had. Dan zol ‘m ‘t wochtn stukkn legter ween valln.

Huttenkloas bier, misdadig lekker dus.
[Bron: http://www.huttenkloas.nl/historie]

 

 

Klaas Annink

Klaas Annink (Beckum of Bentelo, 18 juni 1710 – Oldenzaal, 13 september 1775), beter bekend als Huttenkloas, was een berucht misdadiger uit het Nederlandse Twente. Hij werd volgens katholieke gewoonte op 19 juni 1710 als zoon van Jannes Annink en Geertrui Sueters in Delden gedoopt. Volgens het trouwboek van Delden was hij afkomstig uit Beckum. In de literatuur over zijn leven wordt echter veelvuldig vermeld dat hij geboren zou zijn in Bentelo.

Samen met zijn vrouw Aarne Spanjers en zijn zoon Jannes was hij verantwoordelijk voor een groot aantal diefstallen en moorden in de regio rondom Bentelo en Hengevelde, die zij pleegden vanuit hun hutje in Hengevelde.

Toen in 1774 een kousenkoopman uit Hannover niet van de Goorse wintermarkt huiswaarts keerde, ging diens vader op onderzoek uit. Hij vond overtuigende bewijzen dat Klaas Annink voor de verdwijning verantwoordelijk was. Huttenkloas werd daarop gearresteerd en enkele maanden vastgehouden in een speciaal daarvoor gemaakte stoel. Na een spraakmakend proces werd hij en zijn zoon Jannes in 1775 levend geradbraakt. Zijn vrouw Aarne werd ook ter dood veroordeeld en gewurgd.

De dwangstoel waarop Klaas Annink 114 dagen heeft vastgezeten, de “Stoel van Huttenkloas“, is nog steeds te bezichtigen in de Oudheidskamer van Museum Palthehuis in Oldenzaal (Klik op de link) en meer informatie is te vinden op: http://www.axis.nl/huttenkloas/

De ballade van Hutnkloas

De Almelose muzikant Alexander Schoemaker heeft in 2009 een CD uitgebracht met daarop o.a. De ballade van Hutnkloas, waarin het verhaal van Klaas Annink op rijm gezet is.

Zie ook: http://www.myspace.com/alexanderschoemaker

Literatuur

‘Delden. Huttenkloas’, in: Verhalen van stad en streek: Sagen en legenden in Nederland/ W. de Blécourt, R.A. Koman [et al.]. Bert Bakker 2010, pp. 161-162.

[Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Klaas_Annink]

Zie ook: http://transisalania.blogspot.nl/2011/09/muziek-uit-het-oosten-42-alexander.html

In de jaren dat hij zijn misdaden beging, maar ook in de vele jaren daarna werd zijn naam onderdeel van sage- en legendevorming, waarvan hier een weergave:

Huttenkloas

Een sage uit Twente over een roemrucht moordenaar

In najaarsnachten kan het flink te keer gaan in de Wienersteeg, waar vroeger de postkoets reed die vanuit Amsterdam, via Delden naar Hamburg onderweg was. Wanneer de wind door de bomen zwiept, hoort men soms nog het klappen van de lange zwepen en de hoefslagen van de paarden, alsof dit geluid voor altijd is blijven hangen in de holle weg.

Wanneer de storm heviger wordt, dan klagen en huttenkloaszuchten de doden, die hier zo wreed zijn afgemaakt. Ze kunnen geen rust vinden, omdat ze zo onverwacht en onvoorbereid zijn gestorven. Dat zijn de slachtoffers van de rover Huttenklaos.

Vanuit de hei, achter de steeg, hoor je soms nog hun stemmen, die drie keer in doodsangst “Oh God! Oh God! Oh God!” roepen. Op dat ogenblik komt de schim van Huttenklaos dichterbij. Met gebogen hoofd sleept hij zich langzaam voort door de steeg. Hij kan niet meer lopen, omdat de Oldenzalers al zijn ledematen, één voor één, op het rad gebroken hebben.

Het was rond 1700 dat in Bentelo ene Klaas Annink werd geboren, zoon van Jannes Annink en Jans Geere. Eigenlijk zou hij beter bedelaar kunnen worden; want hij kon mensen goed dwingen om dingen te doen. Maar in plaats daar van werd hij keuterboer en alles zat hem daardoor tegen. Hij werd de eigenaar van boerderij de Huttenplaats aan de Wienersteeg. Alleen een geboren boer had het geduld om het land goed te bewerken en Klaas had daar helemaal geen tijd voor of zin in. “Als het niet goedschiks gaat, dan maar kwaadschiks,” dacht hij en vanaf dat moment werd er niet meer gespit of geploegd op zijn land. Klaas trok er weer net als vroeger op uit. Maar niet om te bedelen, maar om te stelen.

Miste een boer een paar volle bijenkorven, dan kon hij er zeker van zijn, dat een bakker uit Delden of Goor een paar dagen later honing gebruikte, die hij van Huttenkloas had gekocht. En zoals het met de honing ging, zo ging het met alles wat Klaas maar gebruiken kon. Hij en zijn zoons Jannes en Gerrit, die ook geen lieverdjes waren, stalen van het erf. En zelfs als iemand ze op heterdaad betrapte, durfde men ze niet aan te klagen, want dan zouden ze zijn schaapskooi of zijn schuur in brand zetten, of zijn vee doden. Huttenklaas en zijn gezin joegen er heel wat geld doorheen. Daarom was Klaas steeds op zoek naar ideeën om aan geld te komen, zonder ervoor te hoeven werken.

Op een dag was er en schaapskoopman die hem naar de weg vroeg. Klaas vroeg hem of hij geld bij zich droeg: “Ja, vijf gulden!” zei de koopman. “Dan ben je een moord waard,” zei Huttenklaos met een harde stem, maar precies op dat moment kwam er een wagen aangereden en ging Klaas er snel van door. Die keer bleef het dus nog bij zijn woorden…

Twee slagers uit Delden, twee broers, Mozes en Levy de Leeuw, gingen een keer op weg om in Hengevelde kalveren te kopen. Onderweg gingen ze even bij Huttenkloas langs om een pijp aan te steken. Toen Klaas hoorde dat ze kalveren wilden kopen en dus geld bij zich moesten hebben zei hij: “Ik heb hard geld nodig om het hooi te kunnen betalen.” Hij liep snel de deel (de grote koeienstal) op, om een bijl te halen, maar de slagers wachtten niet tot hij terug was en ze gingen er snel vandoor.

Pompen-Herman, een neef van Klaas’ vrouw, kwam er niet zo goed van af. Hij was een brave kerel die wel wist dat Klaas en zijn zoons veel diefstallen pleegden. Hij kwam geregeld langs om een praatje te maken en om te proberen om ze op het goede pad te brengen. Dat was natuurlijk vergeefse moeite; ze bleven toch wel stelen. Na een tijdje vond Klaas hem toch te gevaarlijk; hij wist teveel en dus moest hij worden vermoord. Toen hij rustig bij de haard een pijpje zat te roken, werd hij onverwachts vastgehouden, waarna de oudste zoon Jannes hem met een bijl de hersens insloeg.

De kleine boerderij van Klaas Annink lag eenzaam aan de weg, waardoor er ‘s avonds vaak koopmannen langs kwamen die vroegen of ze in de schuur mochten slapen, omdat Delden nog zo ver was. Vroeger had Klaas ze schreeuwend weggejaagd, maar nu riep hij ze binnen, gaf hij ze brood en koffie, en vroeg hoe het met de zaken stond. Wie veel geld bij zich had, kwam nooit in Delden aan, maar bleef voor altijd in het heideland rusten, nadat Klaas hem in z’n slaap de strot had doorgesneden.

Alleen van zijn laatste slachtoffer, de moord waarvoor Klaas werd opgepakt, is de naam bekend. Willem Stint heette hij, en hij verkocht kousen. Kousen in helblauwe, groene en paarse kleuren, die de rijke boeren altijd op zondag droegen. Nadat hij gastvrij door Klaas was onthaald, was voor Willem de kleine kamer naast de keuken, klaar gemaakt. Maar hoe hij het ook probeerde, hij kon niet goed in slaap komen.

Terwijl hij wat lag te draaien, hoorde hij Klaas en zijn vrouw in het keukentje overleggen, wanneer en hoe ze hem zouden vermoorden. Willem wilde natuurlijk zo snel mogelijk weg, maar het kamertje was zo klein dat hij niet kon ontsnappen. En dus kon hij niets anders doen dan wachten totdat Huttenkloas binnen zou komen om hem te vermoorden.

Eindelijk gebeurde het. De deur piepte, en langzaam, o zo langzaam ging de deur open. Met het mes in de hand sloop Klaas naar het bed, maar Willem was hier op voorbereid.

Luid schreeuwend sprong Willem boven op de oude rover, zodat het mes uit de hand van de Huttenkloas viel. Ze worstelden in het donker, maar het duurde niet lang, want vrouw Aarne kwam binnen. Zij hield een flikkerende olielamp boven hun hoofden, zodat haar zoon alles beter kon zien. Jannes, de oudste zoon, had een bijl in zijn hand en stond klaar om toe te slaan. Maar in het kleine kamertje kon hij niet goed zwaaien met de bijl, en dus sleepten ze Willen met zijn allen naar de keuken waar meer ruimte was. Met één flinke zwaai werd de schedel van Willem Stint gespleten. In diezelfde nacht nog werd hij, nadat men zijn geld had geteld, niet ver van de anderen in de heidegrond begraven.

De vader van Willem Stint was een koppige man. Toen zijn zoon op de dag voor Kerstmis nog niet thuisgekomen was, begreep hij dat er wat gebeurd moest zijn. Hij nam een stok van de muur en ging op weg om zijn zoon te zoeken. Hij sprak de mensen aan die hij in de dorpen tegenkwam, en vroeg in de herbergen en aan de deuren van afgelegen boerderijen of men zijn zoon Willem soms ook hadden gezien, die elk jaar in deze streek zijn kousen kwam verkopen. Veel mensen herinnerden zich dat ze Willem dat najaar nog hadden gezien en zo liep de oude Stint verder, van dorp tot dorp, tot hij aankwam in Delden.

Het was een zondagmorgen en de kerk ging juist uit. De boeren liepen in groepen over het plein om naar de herbergen te gaan. Net toen hij achter ze aan wilde gaan om ze wat vragen te stellen, zag hij een grote, sterke kerel de kerkdeur uitkomen die heel bijzondere kousen droeg. De ouwe man herkende ze meteen, want hij had ze zelf gemaakt. Het waren de kousen waarvan hij er maar één paar had geweven, het paar dat zijn zoon elke zondag had gedragen. Ook herkende hij de broek die de man aan had. Het was een broek met gebreide zakken, die overduidelijk van Willem moest zijn geweest.

“Wie is die man?” vroeg hij met bonzend hart aan een oude man, die op zijn stok geleund bij hem in de buurt stond. “Dat is Huttenkloas van de Wienersteeg.”

Diezelfde middag ging de oude Stint naar het huis van de rechter. “Ik wil een aanklacht tegen Huttenkloas indienen, rechter,” zei hij.

De rechter aarzelde: “Eén getuige is geen getuige,” zei hij. “Wanneer Huttenkloas je heeft bedreigd en je geld heeft gestolen, zullen zijn vrouw en zijn zoons zweren, dat hij op dat moment op een heel andere plaatst was. En niemand zal zich aanbieden om je te helpen. Huttenkloas is de schrik van de buurt en men is banger voor hem en zijn zoons dan voor mij en mijn bosjagers.”

“Huttenkloas heeft mijn zoon gedood en hij draagt zijn kleren. Hij zal boeten. Mijn dode zoon zal mijn getuige zijn, als ik de moordenaar aanklaag,” zei de vader Stint.

“Als je het zo ziet, dan zal ik hem zondag, als de kerk uitgaat, gevangen nemen,” beloofde de rechter. Die dag zette hij vier sterke, met geweren gewapende bosjagers bij de kerkdeuren. Ze namen Huttenkloas en zijn oudste zoons gevangen. Zij verzetten zich helemaal niet, want ze wisten toch zeker dat ze niet veroordeeld zouden worden. Een paar uur later werden ook de vrouw en de jongste zoon, die thuis waren gebleven, opgepakt. De vier gevangenen werden allemaal apart opgesloten, om ervoor te zorgen dat ze onderling geen afspraken zouden kunnen maken.

Eerst sprak er niemand, maar nadat ze hadden gedreigd Gerrit, de jongste zoon, op de pijnbank in Oldenzaal te leggen, wilde hij wél vertellen. “Jannes heeft de verkoper met de bijl doodgeslagen, want hij lag met vader te vechten en moeder heeft de lamp vastgehouden en ze heeft ook het geld in een zak gelegd.”

Daarna werden Huttenkloas en zijn familie naar Oldenzaal gebracht, waar men Klaas met ijzeren banden vastmaakte aan de leuningen en aan de poten van een houten stoel. Op deze dwangstoel zat Huttenkloas 110 dagen. Na een korte rechtszaak werden de vonnissen uitgesproken:

Huttenkloas en zijn zoon Jannes werden veroordeeld om levend te worden geradbraakt (het breken van al je botten met ijzeren staven).
Aarne zou met een koord worden gewurgd.
Gerrit, de jongste, tegen wie men niets bewijzen kon, werd als scheepsjongen naar zee gestuurd. Dit deed men om jonge mannen kwijt te raken, die toch niet meer goed terecht zouden komen.

 

Op de dag toen Huttenkloas en zijn vrouw op de markt te werden terechtgesteld, stond het er zwart van de mensen, die dit allemaal graag wilden zien. Als een nette vrouw deed Aarne, bij het zien van al deze mensen, haar halsdoek recht, en ze zei tegen Klaas: “Kijk eens Klaas wat er een boel mensen op ons feestje hebben!” Een uur later, toen de beul en zijn helper met ijzeren staven alle ledematen van Klaas braken en hij het uitgilde van de pijn, zei Aarne rustig: “Och, onze Klaas is altijd een zeurpiet geweest.”

Nog lange tijd heeft men hun lichamen vastgespijkerd op een rad en gehangen in ijzeren kettingen, laten hangen op de Galgebult. Dat was om andere rovers af te schrikken.

Op het laatst heeft men ze onder de galg begraven.

* * * EINDE * * *

Samenvatting: Huttenkloas (Klaas Annink) steelt en moordt om rond te komen. Zijn laatste slachtoffer, Willem Stint, heeft dat in de gaten, maar wordt toch beroofd en vermoord. Zijn vader gaat hem zoeken en op een dag ziet hij een man met de kleren van zijn zoon. Hij stapt naar de rechter en Huttenkloas wordt veroordeeld en geradbraakt.
Toelichting: HuttenkloasHuttenkloas, zijn vrouw en zoon behoren in Twente tot de laatste criminelen die ter dood veroordeeld zijn. Om een bekentenis van Huttenkloas te krijgen werd hij 110 dagen op een dwangstoel vastgebonden. De zitting van die stoel is voorzien van spijkers. Handen en voeten werden met ijzeren boeien vastgebonden en om het middel kreeg men een ijzeren buikriem. Het historisch museum Het Palthe-Huis in Oldenzaal heeft in haar collectie de dwangstoel van Huttenkloas uit de Middeleeuwen. Deze stoel die in de gevangenis van de stad Oldenzaal stond, werd nog in 1775 gebruikt tijdens de ter dood veroordeling van de moordenaar Huttenkloas.

[Bron: “De mooiste Nederlandse sagen en legenden” uitgegeven door Verba. ISBN 90 5513 369 8]

[Bron: http://www.beleven.org/verhaal/huttenkloas]
Terug naar: Het Overzicht van etiketten