Wandeltocht langs de Linge van Leerdam via Acquoy, Asperen en Heukelum terug naar Leerdam (20 km.)
Deze wandeling in en rondom Leerdam is georganiseerd door De Nederlandse Wandelsport Bond (NWB) ism “WSV Prins Bernhard”. De wandelroute is ontworpen door Theo Vuurens. De wandeling is op 15 maart 2014 georganiseerd. De volgende wandelafstanden waren mogelijk: 5, 10, 15, 20, 30 of 40 km.
De Wandelgek liep de 20 km. variant. De wandeling is vlak en loopt grotendeels over verharde weg, maar gedeeltes gaan over zandpaden die ook drassig kunnen zijn. Onderweg naast Leerdam 3 dorpjes aangedaan of gepasseerd waar horeca te vinden is.
Hieronder vindt u een variant op bovenstaande wandeling die start vanaf Station Leerdam en eindigt bij Station Leerdam.
Lengte: 20 km.
Startplek: Station Leerdam
Eindplek: Station Leerdam
Kaart:
De wandeling start aan de centrumzijde van Station Leerdam op de stationsstraat (K). In de routebeschrijving zijn de volgende afkortingen gebruikt: la = linksaf; ra = rechtsaf; rd = rechtdoor; lah of rah = links of rechts aanhouden; VKL = verkeerslichten; VOP = voetgangers-oversteekplaats.
1. rd Steek VOP over; 2. rd Dokter Reilinghplein; 3. rah Dokter Reilinghplein; 4. rd Dokter Reilinghplein;
5. ra Meent; 6. la Westwal; 7. la Kerkstraat.
U heeft nu het oude centrum (B) van de glasstad Leerdam bereikt.
Leerdam
Leerdam is een stad en gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De gemeente telt 20.586 inwoners (1 januari 2014, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 35,18 km² (waarvan 0,36 km² water).
Geschiedenis
Leerdam komt voor het eerst ter sprake in 1143 en wordt vermeld als Ter Lede of Ter Leede. Het is op dat moment een heerlijkheid van de Heren van der Lede, waaruit het geslacht Van Arkel ontsproot. De heren hebben het in hun bezit tot 1305 waarna het gebied in handen komt van de heren van Arkel. In 1382 verkrijgt Leerdam stadsrechten van Otto van Arkel, Leerdam ontving een tweede keer stadsrechten in 1407 van Willem VI van Holland.
Na de Arkelse Oorlogen (1401-1412) werd het leen van Arkel door Holland ingevorderd. In 1428 verkreeg het geslacht Van Egmond het gebied tot halverwege de 15e eeuw, waarna het aan het huis Oranje-Nassau kwam.
Het riviertje de Linge, omgeven door rietwallen en veel waterlelies, bepaalt mede de sfeer van het landschap. De stad ligt in het oostelijke gedeelte van de Vijfheerenlanden.
De rijke historie van het stadje Leerdam kan worden gevonden in goedbewaarde historische gebouwen zoals de Grote Kerk, het Hofje van mevrouw van Aerden, de overgebleven en gedeeltelijk gerestaureerde stadsmuren van de Zuidwal en het Oude Raadhuis.
Aan de gracht aan de zuidkant van de stad stond ooit een kasteel, het Kasteel van Leerdam. Dit is compleet verwoest door de Spanjaarden in 1574 en nooit meer opnieuw opgebouwd. In 1770 bouwde men hier dus het vrouwenhofje: het Hofje van Mevrouw Van Aerden. Dit is nu een museum dat je kunt bezoeken.
In de Kerkstraat, tegenover het Hofje van Mevrouw van Aerden bevond zich het Schoonhuis of Drossaardshuis. Het enige wat er nu nog van over is, is het poortje met daarboven de tekst “Vriheyt en is om gheen gelt te coop”. Tegenwoordig is het de ingang van een winkel.
Nadat het Kasteel van Leerdam verwoest was, kwam Maria van Oranje er te wonen. Zij bestuurde voor haar broer het graafschap.
Industrie
Vanaf de 18e eeuw werd het stadsleven sterk beïnvloed door de glasfabriek en de houtindustrie. De huidige Glasfabriek Leerdam is internationaal bekend als de ‘Royal Leerdam’ en ‘Royal Leerdam Crystal’. Royal Leerdam Crystal maakt onderdeel uit van de Koninklijke Porceleyne Fles/ Royal Delft.
Vanaf Pasen tot eind september werken glasblazers uit binnen- en buitenland in het Glascentrum, dat dan open is voor publiek.
Leerdam geniet tegenwoordig ook faam door de Leerdammer kaas, die in Schoonrewoerd wordt geproduceerd.
8. la Vlietskant; 9. ra Dr. Voogdplein; 10. la Oranje Nassaulaan; 11. rd oversteken LET OP; 12. rd Watertorenlaan; 13. rd Watertorenlaan wordt Oud Schaik; 14. rd weg wordt onverhard; 15. rd trap op;
16. la Kon. Emmalaan; 17. rd bij rotonde; 18. rd Leerdamseweg; 19. la Nieuwe Steeg; 20. la Acquoysemeer.
U heeft nu een oud vestingwerk (C) van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bereikt.
Nieuwe Hollandse Waterlinie
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een belangrijke verdedigingslinie uit de Nederlandse geschiedenis. De grote historische waarde leidde tot aanmelding voor de Werelderfgoedlijst (1995) en de lijst van Rijksmonumenten alsmede tot de status van Nationaal Landschap (2005).
De Nieuwe Hollandse Waterlinie diende ter vervanging van de uit eind 17e eeuw daterende Hollandse Waterlinie en draagt vanaf 1871 deze nieuwe naam. Een belangrijk verschil tussen de oude en de nieuwe linie is dat de stad Utrecht nu binnen de linie viel.
De waterlinie lag ten oosten en zuiden van de steden van Holland, 85 kilometer lang en 3 tot 5 kilometer breed. Met 46 forten strekte de linie zich uit van het eiland Pampus in de Zuiderzee tot aan de Biesbosch. Daarnaast bestaat de linie uit de vijf vestingsteden Muiden, Weesp, Naarden, Gorinchem en Woudrichem.[1]
Aanleg
De eerste schetsen voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie dateren van het eind van de achttiende eeuw. Cornelis Krayenhoff, vanaf 1796 directeur der Hollandse Fortificatiën, pleitte voor een verschuiving van de oude Hollandse Waterlinie in oostelijke richting, zodat ook Utrecht daarbinnen zou vallen. Na de inlijving in het Franse keizerrijk bleek dat Napoleon Bonaparte belangstelling had voor dit plan, omdat daarmee de voor hem strategisch belangrijke stad Amsterdam goed verdedigd zou kunnen worden. Tot een uitvoering kwam het echter niet. Na de val van Napoleon werd het project weer ter hand genomen, en in 1815 besloot koning Willem I tot uitvoering ervan.
De bouw nam geruime tijd in beslag. Het gehele complex van sluizen, forten en andere werken dat in 1815 was gepland werd pas omstreeks 1870 voltooid. In de jaren daarna zou er, vooral onder invloed van technische ontwikkelingen op het gebied van geschut en munitie, nog voortdurend aan de forten verbouwd worden, en wel tot aan de mobilisatie van 1939.
Hoewel de forten de meest “zichtbare” onderdelen van de waterlinie waren, was de werking van de linie vooral afhankelijk van de samenhang tussen de diverse onderdelen. Een klein sluisje of dijkje kon een essentieel onderdeel zijn, omdat het moest zorgen voor het exact reguleren van het inundatiepeil.
In dit verband mag de naam van de waterbouwkundig ingenieur Jan Blanken (1775-1838) niet onvermeld blijven, die de reeds eerder bedachte waaiersluis in de linie toepaste. Hiermee konden sluisdeuren ook tegen een waterdruk in geopend worden.
De linie
De linie loopt van de Zuiderzee tot de Biesbosch. De linie bestaat voornamelijk uit gebieden die onder water te zetten zijn. Zoals bij elke waterlinie, was het de bedoeling dat over de gehele lengte een geïnundeerd gebied zou ontstaan van ten minste enkele kilometers breed, dat tot een diepte van 30 tot 60 centimeter onder water zou komen te staan: te diep voor infanterie om nog in te kunnen oprukken, doch te ondiep voor normale vaartuigen. Gegeven de verschillen in het peil van de landerijen, was hiervoor een complex systeem van “onderwaterhuishouding” nodig. Het te inunderen gebied was hiertoe onderverdeeld in een fijnmazig netwerk van deelgebieden.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is in totaal drie keer als gevolg van oorlogsdreigingen geheel of gedeeltelijk onder water gezet: in 1870 (Frans-Duitse Oorlog), in de periode 1914-1918 (Eerste Wereldoorlog) en in 1939-1940 (Tweede Wereldoorlog). Door het gebruik van vliegtuigen in de oorlogsvoering, voor het eerst in Nederland toegepast in 1940, bleken de verdedigingswerken niet meer bruikbaar te zijn.
Het merendeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is nog intact. Bijna alle forten zijn er nog. De inundatievlaktes zijn echter sterk aangetast. Door verstedelijking, aanplant van bomen, en aanleg van infrastructuur is de strategische openheid sterk aangetast. Sommige forten zijn in verval geraakt, andere zijn (tot op zekere hoogte) gerestaureerd. Een aantal wordt voor andere doeleinden gebruikt, variërend van horeca of cultuur tot oefencentrum voor de Mobiele Eenheid.
De forten
Op plaatsen waar inundatie niet mogelijk was, of op plaatsen waar wegen de linie doorkruisten, bouwde men forten. Ieder fort dat men bouwde was aangepast aan de specifieke eisen die het landschap op die locatie stelde. Daarom is bijna ieder fort een uniek bouwwerk, behalve de dubbelgangers Fort Kijkuit en Fort Spion. Fort bij Tienhoven is ook gelijk aan de eerder genoemde werken, maar in spiegelbeeld gebouwd. Verder is het bomvrije wachthuis van Fort Blauwkapel en Fort Vossegat identiek.
De geïnundeerde gebieden vormden het hoofdbestanddeel van de verdediging. Door het water naderende vijandelijke troepen zouden worden afgeslagen met platte schuiten, voorzien van licht geschut; uitleggers geheten. De forten dienden ter verdediging van zwakke plekken in de linie (de accessen), en ter bescherming van de inundatiesluizen die het water toelieten en waarmee het waterpeil geregeld werd.
Aanpassingen
De aarden wallen en het lichte geschut maakten de Nieuwe Hollandse Waterlinie tot een zwakke linie. Door de veranderingen van het geschut rond 1860 en de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 bleek dat de linie onvoldoende bescherming bood. De linie is daarom diverse malen aangepast aan de eisen die werden gesteld aan de weerstand tegen verbeteringen aan geschut en munitie (onder andere de uitvinding van de brisantgranaat). Bij Utrecht werd de linie naar het oosten uitgebreid met de aanleg van een reeks nieuwe forten: het Hemeltje, Vechten, Rijnauwen, Hoofddijk, Ruigenhoek en de Gagel. Deze namen de taak van de Lunetten op de Houtense Vlakte, Fort Vossegat en Fort aan de Klop over.
Door veranderingen in de dracht van het geschut, kon volstaan worden met onderlinge afstanden tussen de te bouwen forten van 2 à 3 km. Hierdoor werd de wederzijdse verdediging van naast elkaar liggende forten mogelijk. Tussen de forten werden nog kleinere werken aangelegd zoals batterijen, opslagplaatsen en dekkingen voor manschappen.
Ook de vooruitgeschoven linie is in de loop van de tijd verschillende keren aangepast – de laatste keer begin 1940. De laatste aanpassingen bestonden uit het aanbrengen van betonkazematten en groepsschuilplaatsen. De werken zijn nog zichtbaar in het landschap, maar kennis over de locatie is wel noodzakelijk, omdat ze anders makkelijk gemist kunnen worden.
De forten waren zo laag mogelijk gebouwd en zien er voor een onoplettende voorbijganger uit als een geringe verhoging in het landschap, en zijn vandaag de dag meestal begroeid met bomen en struiken. Ze waren aan de voorzijde bedekt met een meerdere meters dikke laag aarde, die inslagen van vijandelijk geschut moest opvangen. Het bouwkundige gedeelte (aan de achterzijde) ligt vaak gedeeltelijk beneden het maaiveld, en is pas van dichtbij zichtbaar. De laatste jaren zijn bij de meeste forten informatieborden geplaatst, die de voorbijganger attenderen op de bijzondere aard van deze verhoging.
Grootschalige opknapbeurt
In februari 2008 is besloten de Nieuwe Hollandse Waterlinie op te knappen. Hiervoor is een bedrag van 150 miljoen euro gereserveerd. Deze afspraak is vastgelegd in het Pact van Rhijnauwen. De overheid, provincies, gemeentes, waterschappen en terreineigenaren hebben afgesproken de verschillende forten op te knappen en diverse fiets- en wandelpaden aan te leggen.
Versterkingen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie
Globaal van noord naar zuid, van de Zuiderzee tot de Biesbosch.
Voorstelling bij Naarden
- Fort Ronduit
- Vesting Naarden
- Batterijen aan de Karnemelksloot
- Offensief voor Naarden
- Infanteriestelling De Franse Kamp (aangelegd tussen 1914 en 1918)
Benoorden de Lek
- Fort Pampus
- Vesting Muiden
- Muiderslot met wal
- Westbatterij, Muiden
- Vesting Weesp met het Torenfort aan de Ossenmarkt
- Batterij de Roskam (geheel verdwenen)
- Fort Uitermeer
- Fort Hinderdam
- Fort Kijkuit
- Fort Spion
- Fort Nieuwersluis
- Batterij op de westelijke Vechtoever (geheel verdwenen)
- Fort bij Tienhoven (redoute aan de Tienhovense Vaart)
- Werk bij Maarsseveen
- Fort aan de Klop
- Fort De Gagel
- Fort op de Ruigenhoekse Dijk
- Fort Blauwkapel
- Fort op de Voordorpse Dijk
- Fort op de Biltstraat
- Werken bij Griftestein
- Werk aan de Hoofddijk
- Fort Het Vossegat
- 4 Lunetten op de Houtense Vlakte
- Gedekte gemeenschapswegen rond Utrecht (nagenoeg geheel verdwenen)
- Fort bij Rijnauwen
- Infanteriestelling tussen Rijnauwen en Vechten (aangelegd tussen 1914 en 1918)
- Fort bij Vechten
- Fort bij ‘t Hemeltje
- Batterijen aan de Overeindseweg
- De Plofsluis in het Amsterdam-Rijnkanaal
- Fort Jutphaas
- Fort Vreeswijk
- Werk aan de Waalse Wetering
- Batterij aan de noordelijke Lekdijk (geslecht)
- Fort Honswijk (Fort Willem II), Houten
- Lunet aan de Snel
- Gedekte Gemeenschapsweg bij Fort Honswijk
- Werk aan de Korte Uitweg
- Werk aan de Groeneweg (aangelegd tussen 1914 en 1918)
Bezuiden de Lek
- Batterijen aan de zuidelijke Lekdijk
- Fort Everdingen
- Infanteriestelling voor Fort Everdingen (aangelegd tussen 1914 en 1918)
- Werk aan het Spoel
- 3 geschutsbanken achter de Diefdijk
- Werk op de spoorweg bij de Diefdijk
- Batterij aan de Diefdijk (geslecht)
- Batterijen aan de Meerdijk
- Fort Asperen
- Wapenplaats bij Asperen
- Batterij aan de Nieuwe Lingedijk
- Fort bij Herwijnen (Fort bij de Nieuwe Steeg)
- Fort bij Vuren
- Batterijen bij Dalem
- Vesting Gorinchem
- Batterij aan de Broekse Sluis
- Batterij aan de Krinkelwinkel
Bommelerwaard
- Slot Loevestein
- Batterij onder Brakel
- Batterij onder Poederoijen
- Geschutstanden op de dam in de Maas (niet meer aanwezig)
Land van Altena
- Vesting Woudrichem
- Fort bij Giessen
- Batterij in de Postweide (geheel verdwenen)
- Fort aan de Uppelse Dijk (Fort Altena)
- Batterij achter het Fort aan de Uppelse Dijk (geheel verdwenen)
- Werk aan de Bakkerskil
- Fort aan het Steurgat
Fort Pannerden
- Sinds 2005 maakt ook Fort Pannerden in de gemeente Lingewaard onderdeel uit van Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie.[3]
Monumentaal erfgoed beschermd als monument
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is in 1995 door de Nederlandse staat toegevoegd aan de voorlopige Werelderfgoedlijst van UNESCO. Voor de definitieve plaatsing op de Werelderfgoedlijst is onder andere duidelijkheid nodig over hoe de Nederlandse overheid de linie wil beschermen.
Op 27 september 2009 maakte minister Ronald Plasterk van OCW in Utrecht bekend dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie op de lijst van Rijksmonumenten wordt geplaatst. Onderdelen van de waterlinie waren al monument, maar nu wordt de linie als geheel beschermd, inclusief de honderden bunkers, sluizen, dijken en vestingsteden. Volgens een nieuwe aanpak van de bescherming van rijksmonumenten kan nu ook de omgeving van de monumenten worden beschermd. Dit geldt voor landschappen, kanalen en dijken en heeft een beperkende invloed op bouwplannen voor woonwijken en autowegen in dit gebied, waaronder de plannen voor een nieuwe snelweg rond Utrecht.
Ook kan de plaatsing op de Rijksmonumentenlijst de kans vergroten dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie definitief in aanmerking komt voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
In 2005 is de waterlinie aangewezen als Nationaal Landschap (omvang 41984 ha) door het Ministerie van VROM. Deze status ontleent het gebied aan het samenhangende systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen, het groene en overwegend rustige karakter en de openheid.
21. la Acquoyseweg; 22. la Meerdijk; 23. ra wandelpad; 24. la Meerdijk.
In de verte is nu de scheve toren van Acquoy (D) al te zien, een dorpje waar de route langs schampt.
Acquoy
Acquoy (uitspraak: akkooi) is een dorp in de gemeente Geldermalsen in de Nederlandse provincie Gelderland. Op 1 januari 2006 telde het dorp 617 inwoners (in 1965 telde het dorp 608 inwoners, in 1993 waren dat er 615).
Ligging
Acquoy ligt aan een oude bocht van de rivier de Linge die echter is afgesneden, zodat het nu aan een doodlopende U-vormige zijarm van het riviertje ligt. Omdat in vroeger tijd langs of vlak achter de Lingedijk gebouwd werd, heeft het dorp een langgerekte en bochtige vorm gekregen. Acquoy ligt in het gebied van de Hollandse Waterlinie.
Omliggende plaatsen zijn Asperen en Leerdam.
Geschiedenis
Volgens een overlevering zou een “Jan van Arkel” het dorp Acquoy gesticht hebben, nadat hij in 1133 terugkeerde van een kruistocht. Dit is echter onwaarschijnlijk, want het jaar 1133 valt in een periode dat er geen kruistochten waren. De eerste kruistocht was namelijk van 1096-99 en de tweede van 1147-49. Sommige bronnen melden dat de Jan van Arkel die hier genoemd wordt Jan I van Arkel is, maar die heeft een eeuw later geleefd en had de bijnaam “de Sterke”.
In 1305 wordt Acquoy genoemd als behorend tot het bezit van de heren van Voorne. In 1364 verpandde Catherina van Voornenburgh haar huis met de burcht van Acquoy voor 10 jaar aan Otto van Arkel en later kocht hij het. Vanaf toen hoorde Acquoy net als Arkel zelf en Gellicum tot de Heerlijkheid van Arkel. Nadat Acquoy enige malen in andere handen was overgegaan, werd het in 1513 gekocht door Floris van Egmond, graaf van Buren.
Door zijn huwelijk met de kleindochter van Floris, Anna van Egmond in 1551 kwam Acquoy samen met Leerdam in bezit van prins Willem van Oranje. In die tijd werd de heerlijkheid verheven tot Baronie. Acquoy bleef in handen van het Huis van Oranje tot 1795, waarna het samen met Leerdam, bij Holland werd ingelijfd. Toen verviel de titel Baron van Acquoy onder de titel Graaf van Leerdam. Dit geschiedde overigens niet zonder protest van de zijde der bevolking. In 1820 werd het dorp Gelders gebied doordat het bij de gemeente Beesd werd gevoegd. Overigens is het wapenschild van Acquoy nog altijd te bewonderen in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
De naam Acquoy wordt al in 1311 genoemd, maar er heerst onzekerheid aangaande de oorsprong ervan. De naam is mogelijk samengesteld uit ofwel de persoonsnaam Akko, ofwel Germaans *agaza, ekster, en het Germaanse “ooi”, laag en drassig land.[1] “Ooi” treffen we ook aan in de namen: Wadenoijen, Poederoyen en Ammerzoden (= Ammerzoyen). Uit ditzelfde denken zou de naam “Rhenoy” samengesteld zijn uit “Rhenus” = Rijn, gevolgd door hetzelfde. Anderen wijzen erop dat “Acquoy” in oude bronnen vermeld wordt als Eckoy of Echoy en dat zou als betekenis hebben laagland van heer Akko of Ekko”. Het zou hier dan gaan om een Fries edelman maar dit is zeer onzeker.
Acquoy is bekend als geboorteplaats van Cornelius Jansenius, de bisschop van Ieper, uit wiens theologische geschriften de beweging van het jansenisme voortkwam.
Bezienswaardigheden
Nabij Acquoy bevindt zich Fort Asperen (genoemd naar het nabijgelegen Asperen). Fort Asperen wordt tegenwoordig gebruikt voor exposities en culturele manifestaties.
Acquoy is gelegen in het stroomlandschap van de meanderende rivier de Linge, direct aan een nu dode zijtak van deze rivier.
Een markant punt in Acquoy dat bij velen bekend is, is de scheve kerktoren. De toren staat al scheef sinds hij gebouwd is in de 15e eeuw. Aan de toren is nog te zien dat men halverwege de bouw een correctie heeft proberen toe te passen. De toren is ca. 17,5 m hoog en staat aan de bovenkant, aldus een meting uit 1985, ongeveer 1,15 meter uit het lood. Dat is een helling van 6,6% oftewel ca. 3,8 graden. Dat is ca. 0,2 graden minder dan de toren van Pisa. Opvallend is dat op het kerkhof het graf van een mevrouw Pisa te vinden is.
Monumenten
Een deel van Acquoy is een beschermd dorpsgezicht. Verder zijn er in het dorp verschillende rijksmonumenten.
25. ra Kerkweg; 26. ra Achterweg; 27. rd Langendijk.
U bereikt nu Fort Asperen (E).
Fort Asperen
Het Fort Asperen is een fort dat onderdeel was van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, en is gelegen ten zuidoosten van Asperen in de gemeente Lingewaal in de Nederlandse provincie Gelderland. Het torenfort is gelegen lang langs een dijk die een doorgang (acces) in de Waterlinie is.
Rondom het complex ligt een gracht en het fort is bereikbaar middels een ophaalbrug. Het zware drie verdiepingen tellende gebouw bestaat uit buitenmuren van anderhalve meter dik. De drie verdiepingen bestaan uit een kelder, begane grond met geweerschietgaten, eerste etage met kanonschietgaten en geheel boven een aarden bovenbatterij.
Op dit moment wordt gewerkt aan de restauratie van het fort en de artillerieloods, de Taveerne. Het ontwerp voor deze Taveerne is gemaakt door bureau SLA. Om meer ruimte te creëren zonder meer bebouwing op het eiland toe te voegen wordt er een kelder aan de Taveerne toegevoegd. Op de begane grond steekt een huisje door de vloer, vanuit hier is het nieuwe deel bereikbaar.
Fort Asperen behoort tot het type van de torenforten en is gebouwd van 1845 tot 1847. Het fort diende ter afsluiting van het Linge-acces en ter verdediging van de achterliggende inundatiewaaiersluis uit 1815.
Historie
De torenforten in de Nieuwe Hollandse Waterlinie werden voornamelijk gebouwd gedurende de periode van 1840 tot 1860. De torenforten liggen meestal langs dijken die een doorgang (een acces) vormen in de Waterlinie. De torens zijn van zwaar metselwerk en hebben een doorsnede van 33 meter. Fort Asperen is direct omgeven door een gracht en is bereikbaar via een houten brug. De zware toren is gefundeerd met ongeveer 1260 palen en opgetrokken uit kleine waalstenen en heeft buitenmuren van anderhalve meter dik. Het gebouw bestaat uit drie verdiepingen. Naast de begane grond met geweerschietgaten is er een kelderverdieping en een eerste etage met kanon- en geweerschietgaten. De indeling van de verdiepingen is als het ware een cirkelvorm met drie ’schillen’.
De kern van het fort bestaat uit een cilindervormige licht- en luchtkoker, die door alle drie verdiepingen loopt, met een middellijn van vijf meter. Daar omheen ligt het ringvormig vertrek, dit is een rondlopende gang. De buitenste cirkelschil bestaat op alle etages uit twaalf sectorvormige vertrekken die uitkomen op de rondlopende gang.
28. la Meerdijk; 29. rd Lingesluizen; 30. ra Voorstraat.
U loopt nu Asperen binnen. U bent nu ongeveer halverwege de route (F).
Asperen
Asperen is een stadje in de gemeente Lingewaal in de Nederlandse provincie Gelderland. De plaats heeft 3220 inwoners (2010), waarvan 120 in het buitengebied. Het ligt in de Tieler- en Culemborgerwaard, ongeveer twee kilometer van Leerdam. Tot 1986 was Asperen een zelfstandige gemeente, dichtbij de rivier de Linge.
Geschiedenis
In de Romeinse tijd vermoedt men een nederzetting, genaamd Caspingium in wat nu Asperen is. Het staat op de
Peutinger kaart (Tabula Peutingeriana) vermeld als gelegen tussen Tablis (Oud-Alblas?) en Grinnibus (Rossum) aan de zuidelijke heerweg (dus niet de limes) Noviomagus (Nijmegen) – Lugdunum Batavorum (Katwijk-Brittenburg). Ter plaatse zijn behoorlijk wat Romeinse vondsten gedaan.
Asperen heeft lange tijd een heerlijkheid gevormd. De heerlijkheid grensde in het westen aan de heerlijkheid Heukelum, in het noorden aan de rivier de Linge, in het oosten aan de heerlijkheid Gellicum en in het zuiden aan de heerlijkheid Herwijnen. De eerste heer van Asperen die wordt genoemd is Jan van Arkel (ca. 1170-?). Otto van Arkel (ca. 1237-ca. 1283) en Otto I van Heukelum en Asperen (ca. 1280-ca. 1344) worden ook wel als stamvaders van het geslacht genoemd. Otto I zorgde ervoor dat het Huis Arkel Asperen in 1313 als vrije heerlijkheid in ‘onsterfelijke’ erfleen kreeg van Willem III van Holland.
In 1347 sneuvelde nakomeling Robrecht van Arkel, waarmee de heerlijkheid verviel aan het geslacht Polanen, waarvan Dirk van Polanen was getrouwd met Elburg van Asperen. Zijn zoon Otto van Polanen trouwde met Johanna Van Voorst En Keppel. Via verschillende vrouwen; Alferade, Belior (Belia), Elburg (Elborch) en Cunegunda (Coenigonde) werd de leen uiteindelijk gesplitst tussen Aernt (Arend) Pieck van Beesd (1468) en Rutger Van den Boetzelaer (1441). Een nakomeling van Beesd, Willem van Buren, schoot Van den Boetzelaer dood in 1460, waarop van Buren werd opgehangen en Beesds deel verbeurd werd verklaard, zodat de familie Van den Boetzelaer ook de andere helft in leen verkreeg (1481 en 1484). De familie Van den Boetzelaer hield vervolgens de heerlijkheid in bezit tot 1795.
Omstreeks 1314 kreeg Asperen stadsrechten.
In 1517 werd Asperen geplunderd door de ‘Zwarte Hoop’, een troep Duitse huurlingen, waarschijnlijk onder leiding van Johan van Selbach, die tijdens de Gelderse Oorlogen na de plundering van Medemblik op de terugweg waren naar Duitsland. Hierbij kwam een groot aantal inwoners om het leven.
In 1569 was de jongeling Dirk Willemszoon overgegaan tot het protestantisme en hield in het geheim bijeenkomsten in zijn woning te Asperen. Tijdens het schrikbewind van Alva werd hij gevangengenomen, maar ontvluchtte hij de kerker. Mager als hij geworden was, vluchtte hij over het ijs, waar een van de gerechtsdienaren die hem volgde doorzakte. Hij redde zijn belager, maar de burgemeester hield de gerechtsdienaar aan de afgelegde eed en Dirk Willemszoon werd alsnog verbrand. Zijn verbranding ging extra traag, doordat een oostenwind de vlammen uiteenjoeg, waardoor het vuur niet snel oplaaide.
In 1820 werd het dunbevolkte deel van de gemeente Asperen ten zuiden van de Nieuwe Zuiderlingedijk bij de Gelderse gemeente Herwijnen gevoegd. Zowel het resterende Zuid-Hollandse deel van Asperen als de gemeente Herwijnen kwamen in 1986 bij de Gelderse gemeente Vuren die in 1987 de naam Lingewaal kreeg.
Asperen vierde in 1983 zijn duizendjarig bestaan.
Bezienswaardigheden
Asperen heeft twee kerken behorend tot de PKN, een voorheen Nederlands-hervormde en een voorheen Gereformeerde kerk.
Fort Asperen had eens een militaire functie. Het is een onderdeel van de Hollandse Waterlinie. Sinds 1984 is het fort voor het publiek opengesteld en worden er culturele manifestaties georganiseerd.
Ten noorden van Asperen langs de Linge ligt het wiel het Galgenwiel.
31. Voorstraat teruglopen; 32. ra Nieuwe Zuiderlingedijk; 33. la dijk af, pad volgen (G) parallel aan de Nieuwe Zuiderlingedijk; 34. ra Vijfhoevenseweg; 35. Provinciale weg N848 oversteken, ra fietspad; 36. la Tiendweg; 37. ra Nieuweweg; 38. rd Voorste Gewind.
U bent nu in Heukelum (H) gearriveerd.
Heukelum
Heukelum is een stad in de gemeente Lingewaal in de Nederlandse provincie Gelderland en een voormalige Zuid-Hollandse gemeente. Het is gelegen aan de zuidelijke oever van de rivier de Linge en telt 2.645 inwoners (2010), van wie 600 in de oude kern.
Heukelum is bekend vanwege een uit begin 16e eeuw daterend kasteel Merckenburg. Heukelum maakt met Asperen, Herwijnen, Spijk en Vuren deel uit van de gemeente Lingewaal en ligt in de Tielerwaard die het meest westelijke puntje van Gelderland vormt tussen de rivier de Linge en de rivier de Waal.
Geschiedenis
Uit een document uit 996 valt op te maken dat een zekere Fretzhold zijn rechten op de kerk te “Ukele”, zoals Heukelum destijds werd genoemd, aan bisschop Ansfried van Utrecht schonk. Dankzij deze schenking is bekend dat Heukelum in dat jaar een kerk bezat. Hieruit wordt opgemaakt dat het dorp Heukelum (Ukele) reeds lang hiervoor bekend is geweest. Een legende verhaalt hoe heer Jan II van Arkel Heukelum opnieuw opbouwde na plundering door de Vikingen. Hij zou door achter een zwaan aan te varen naar de juiste plek zijn geleid. Het jaar 1230 wordt genoemd als jaar waarin de ommuring van Heukelum een feit werd.
Vele rampen teisterden de stad, waaronder overstromingen en in 1772 een stadsbrand, waardoor 36 van de ongeveer 100 houten huizen verloren gingen. In 1820 werd het grootste, maar dunbevolkte deel van Heukelum ten zuiden van de Nieuwe Zuiderlingedijk waaronder de buurtschap Leuven bij de Gelderse gemeente Vuren gevoegd. In 1855 ging de gemeente Spijk deel uitmaken van Heukelum. In 1986 ging Heukelum op in de gemeente Vuren die een jaar later werd hernoemd tot Lingewaal.
Bezienswaardigheden
Het kasteel Merckenburg staat op de plaats waar reeds in 1230 een sterk kasteel stond met dezelfde naam. Het huidige kasteel is gebouwd aan de middeleeuwse donjon die resteerde nadat de Fransen in 1672 tijdens de Hollandse Oorlog het kasteel opbliezen. Het huidige kasteel stamt uit het begin van de 18e eeuw en ligt aan de Heidensweg. Het kasteel is thans in gebruik als woonhuis en niet te bezichtigen.
Het huidige stadje doet door zijn hoge ligging en compacte bouwwijze nog denken aan vervlogen tijden. De oude stadsmuren liggen onder de met gras bedekte taluds rond de stad, omzoomd door een gracht. Er zijn vele 17e- en 18e-eeuwse boerderijen en andere bouwwerken te vinden, onder andere het voormalige stadhuis, Voorstraat 2, met een wapensteen en in de oostelijke gevel 8 sierankers. Een boerderij uit die periode is te vinden onder andere op de Groenewal in Heukelum. In het centrum herinnert het beeldje van de oude veerman aan het vroegere voetveer.
De Nederlands Hervormde kerk van Heukelum is in bezit van een Bätz-orgel uit 1778.
39. ra Torenstraat; 40. ra Groenewal; 41. rd Groenewal vervolgen; 42. ra Evert Noolstraat; 43. ra Voorstraat; 44. rd Wandelpad.
U ziet nu recht voor u het imposante Kasteel Merckenburg of Kasteel Heukelum (I) liggen.
Kasteel Merckenburg
Kasteel Merckenburg, ook wel Kasteel Heukelum genoemd, is een bakstenen kasteel in de plaats Heukelum in de Nederlandse gemeente Lingewaal. Het dateert uit de 13e eeuw. Het kasteel is twee maal verwoest en weer opgebouwd. De eerste maal was in de veertiende eeuw, de tweede keer toen in 1672 de Fransen tijdens de Hollandse Oorlog het gebouw opbliezen. Rond 1700 was het kasteel weer hersteld, aangebouwd aan de donjon die door de explosies niet vernietigd was.
Kasteel de Merckenburg is een vierkant gebouw, circa 1 km ten oosten van Heukelum, aan de Lingedijk, en ligt te midden van een brede gracht. Sinds 1986 (na de gemeentelijke herindeling) behoort het kasteel tot provincie Gelderland, daarvoor tot Zuid-Holland.
45. rd achter kasteel langs; 46. la Oude Zuiderlingedijk.
Onderweg naar Leerdam passeert u ook dit hutje met Boedha ogen verborgen in het groen…
Net voordat u de bebouwde kom van Leerdam bereikt passeert u aan uw linkerhand het Nationaal Glasmuseum en de glasfabrieken van Leerdam.
Nationaal Glasmuseum
Het Nationaal Glasmuseum in Leerdam beheert een belangwekkende en rijk gevarieerde verzameling kunstnijverheid in glas, zowel op het gebied van gebruiksglas als op het gebied van sier- en kunstglas.
De collectie glas, oorspronkelijk verzameld door Cochius, is in de loop der tijd uitgebreid met talloze deelcollecties, waardoor het museum thans in staat is een representatief beeld te geven van de ontwikkeling van de Nederlandse vormgeving en beeldende kunst in glas vanaf circa 1880 tot heden. De collectie bestaat voor een belangrijk deel uit kunstnijverheidsproducten van de Glasfabriek Leerdam.
Behalve Leerdamglas zijn in de collectie enkele representatieve kernen van glas van andere producenten van kristal in Nederland vertegenwoordigd, onder andere van Glashuis Muller te Amsterdam en van de Kristalunie Maastricht, die vooral in het interbellum actief waren. Op het gebied van het moderne Nederlandse glas bezit het museum een eveneens representatieve verzameling hedendaags (vooral) Nederlands Studioglas, waarin de pioniers uit de jaren zestig en zeventig zijn vertegenwoordigd tot aan een huidige generatie die grotendeels is afgestudeerd aan de autonome glasafdeling van de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam. De totale collectie bedraagt thans zo’n 7500 objecten en is daarmee veruit de grootste en meest volledige van Nederland op het gebied van 20e-eeuwse kunstnijverheid in glas.
47. la fietspad langs Provinciale weg; 48. rd brug over.
U bent nu weer in Leerdam.
Leerdam (2)
Zuidwal
Vanaf de brug op de Provinciale weg heeft u aan uw rechterhand uitzicht op de Zuidwal met stadsmuren van Leerdam.
De monumentale stadsmuur aan de Zuidwal en de grachten laten zien hoe versterkt de stad Leerdam was. Er waren 4 poorten in de stadsmuur. Deze poorten zijn echter in de 19e eeuw gesloopt.
Aan uw linkerhand ziet u na het passeren van de brug de molen Ter Leede (J). Van de molens die de polders bemaalden, is de wipmolen Ter Leede bewaard gebleven.
Ter Leede (molen)
De molen Ter Leede is een wipmolen in Leerdam. De molen heeft tot 1940 samen met een tweede molen de polder Bruinsdel en Hoog-Leerbroek bemalen. Toen in dat jaar de bovenas van de molen die de 1e trap bemaalde brak, dreigde sloop voor beide molens. De glasfabriek kocht de molen die wij nu onder de naam Ter Leede kennen echter. In 1982 kocht de gemeente Leerdam de molen van de glasfabriek om hem te herstellen. In 1984 en in 2006 is de molen Ter Leede gerestaureerd. Bij de voltooiing van de restauratie van 1985 kreeg de molen zijn huidige naam.
De molen die sinds 1985 eigendom is van de SIMAV, is uitsluitend op afspraak te bezoeken.
49. rd fietspad vervolgen tot voorbij tankstation; 50. la oversteken bij VOP; 51. rd Meent (water aan rechterhand houden); 52. la Dokter Reilinghplein; 53. rah Dokter Reilinghplein; 54. rd Dokter Reilinghplein; 55. rd Steek VOP over (Stationsweg). 56. ra Stationsweg.
U bereikt nu Station Leerdam (K), tevens het eindpunt van deze wandelroute.